Moi

Geplaatst op
Meer nog dan voor de Coronacrisis doorkruis ik tegenwoordig dorp en ommelanden. Struin ik te voet door boeiende Twentse scenes, pedaleer ik langs Achterhoekse beken en volg het lieflijke spoor van mijn Drentse roots. Covid-19 mag ons dan beperken in onze, o zo geliefde Hollandse (of is het Nederlandse) vrijheid, maar voor wie wil, ligt er met name in ons Oost-Nederland een grote vrije ruimte met tal van mogelijkheden. En daarom teisteren mijn Meindl’s de stoffige zandwegen rond Winterswijk, begroet ik de graanakkers rond Hackfort, volg ik het pad van de Noabers en laat ik mijn Amslod koers zetten naar de kronkelige paden langs de Regge bij Ypelo.

Menig medelander zoekt blijkbaar dezelfde vrijheid en ruimte, want regelmatig kruisen onze wegen elkaar in het Springendal, op de Sallandse Heuvelrug of in het Witteveen bij Buurse. In het voorbijgaan groet ik joviaal met een welgemeend “Goedemorgen”, “Hallo” of een spontaan “Hoi”. Chagrijnigheid is er al voldoende in dit onderhemelse en waarom zou je elkaar niet wat vriendelijkheid gunnen onderweg.  Meestal wordt mijn opgewekte groet redelijk spontaan beantwoord met een even enthousiaste uiting van herkenning van een soortgenoot. Soms moet ik het helaas doen met wat binnensmonds gemompel, een norse blik en een stoer “Hallo” of een neerslachtig klinkend “Morge”

Slechts een enkele keer blijf een wedergroet uit, maar zie ik in het voorbijgaan nog net een verbouwereerde blik, een verraste oogopslag. Ik vermoed in veel van deze confrontaties een Randstedeling getroffen te hebben, die zijn zomerse actieradius in deze vakantie beperkt zag tot eigen land. Misschien gelokt door “mooie praatjes” over dat paradijselijk gebied in ons deel van hun land togen ze oostwaarts om tot de ontdekking te komen dat er wel erg veel natuur is. Van huis uit is onze stadse soortgenoot minder gewend dat hij buitenshuis om de haverklap gegroet wordt. En dus kijkt hij bij een eerste ontmoeting met een autochtone Tukker, Achterhoeker of Drent enigszins vreemd op als hem in het voorbijgaan een plezierige dag wordt gewenst..

Ooit liep ik tijdens een meerdaagse wandeltocht het traject van Bathmen naar Enter. Op de boerenwegen en landelijke fietspaden werd ik regelmatig voorbijgestreefd of tegemoet gereden door opgeschoten plattelandspubers op weg naar hun school in Holten. Bijna zonder uitzondering werd ik door hen spontaan, opgewekt en welgemeend gegroet. Mijn dagtrip kon niet meer stuk; ik liep op veertjes.

Tegenwoordig bezig ik vaak het Nedersaksische “Moi” (spreek uit “Moj) (niet te verwarren met het Franse “moi”, dat “mij/ik” betekent). Het is een korte, krachtige groet met een open en vriendelijke klank. Daarnaast heeft het een verrassend effect op de meeste mij tegemoet tredende wandelaars . Velen kijken je verbaasd, verwonderd of plezierig getroffen aan. En zo krijgt wat eens een authentieke groet was een nieuw leven. Van hoog in Finland tot diep in de Achterhoek kun je je ontmoetingen opkleuren met deze groet. Ik zeg: “Moi”.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *